De Belofte

Galaten 3:13 t/m 18: Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt, opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof. Broeders, ik spreek op menselijke wijze: Zelfs een verbond van mensen dat rechtsgeldig is geworden, stelt niemand terzijde of voegt daar iets aan toe.
Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus. Dit nu zeg ik: Het verbond, dat eertijds door God rechtsgeldig was gemaakt met het oog op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de belofte teniet te doen. Want als de erfenis uit de wet is, is zij niet meer uit de belofte; maar aan Abraham heeft God die door de belofte genadig geschonken.

In de brief van Paulus aan de Galaten, zien we dat er beloften aan Abraham zijn gedaan. In het bovenstaande gedeelte staan een aantal dingen die ook betrekking hebben op ons als gelovigen in Jezus Christus. Christus heeft ons vrijgekocht zoals we in vers 13 kunnen lezen.
En door het geloof hebben wij de belofte van de Geest ontvangen: Wij zijn verzegeld met de Heilige Geest. vers 14: opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen.

In Johannes 14:16 t/m 17 zegt de Here Jezus daar het volgende over: En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.

In Galaten3:16 wordt gesproken over de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht. In de NBG-vertaling staat voor het woord nageslacht, het woord “zaad”: NBG; Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus. 
Jezus Christus komt voort uit de geslachtslijn van Abraham. In Handelingen 13:16 t/m 23 getuigt Paulus hiervan; luister:
De God van dit volk Israël heeft onze vaderen uitverkoren en het volk verhoogd toen zij vreemdelingen waren in het land Egypte, en Hij heeft hen met een machtige arm daaruit geleid. En Hij heeft gedurende de tijd van ongeveer veertig jaar hun doen en laten verdragen in de woestijn. En nadat Hij in het land Kanaän zeven volken uitgeroeid had, verdeelde Hij hun land onder hen door het lot. En daarna gaf Hij hun ongeveer vierhonderdvijftig jaar richters, tot aan de profeet Samuel. En van toen af vroegen zij om een koning, en God gaf hun Saul, de zoon van Kis, een man uit de stam van Benjamin, gedurende veertig jaar. En nadat Hij hem had afgezet, verwekte Hij David voor hen tot koning; Hij gaf ook getuigenis van hem met de woorden: Ik heb David, de zoon van Isaï, gevonden, een man naar Mijn hart, die alles zal doen wat Ik wil. Uit zijn nageslacht heeft God voor Israël, volgens de belofte, de Zaligmaker Jezus doen voortkomen

God was genadig. vers 18: Hij heeft hun doen en laten verdragen. God had geduld met Israël. Er zijn richters en profeten geweest. Het volk Israël viel steeds weer terug in ongeloof en het volgen van andere goden. Zelfs de eerste koning Saul ging de fout in. Er is maar één die het koningschap op zich kan nemen tot in eeuwigheid: Dat is de Here Jezus zelf. De Koning der Joden. Nathan sprak n.a.v. een visioen hier profetisch met David over in:  1 Kronieken 17:11 t/m 15: En het zal gebeuren, wanneer uw dagen voorbij zijn en u heen gaat naar uw vaderen, dat Ik uw nakomeling na u, die een van uw zonen zal zijn, zal doen opstaan, en Ik zal zijn koningschap bevestigen. Die zal voor Mij een huis bouwen, en Ik zal zijn troon voor eeuwig bevestigen. Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn, en Mijn goedertierenheid zal Ik niet van hem wegnemen, zoals Ik die weggenomen heb van hem die er vóór u was, maar Ik zal hem in Mijn huis en in Mijn koningschap voor eeuwig stand doen houden, en zijn troon zal voor eeuwig zeker zijn. Overeenkomstig al deze woorden en heel dit visioen, zo sprak Nathan tot David.

Met Kerst worden wij bepaald bij de komst van de Koning. De belofte van de komst van de Messias, de Gezalfde! In Micha lezen we waar Hij uit voortkomt:
Micha 5:1 en 3: En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein om te zijn onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af.
3. Hij zal staan en hen weiden in de kracht van de HEERE, in de majesteit van de Naam van de HEERE, Zijn God. Zij zullen veilig wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden van de aarde.

De aankondiging van deze Koning wordt ook door de engel Gabriël gedaan. In Lukas 1: 30 t/m 33 lezen we hierover: En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God.
En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.

God komt Zijn belofte na. Wat Hij belooft, dat doet Hij.

Hoe zit dat met ons?
Wij staan voor de overgang naar een nieuw jaar: 2023. Vaak spreken we dan over goede voornemens. Wij beloven dat we iets goeds zullen doen. Dit kan naar jezelf, naar God en naar de Gemeente.
Naar jezelf zou je kunnen denken aan bijvoorbeeld minder tv kijken en meer bewegen. Misschien iets minder op je mobieltje kijken. Minder over mensen praten en meer met mensen praten.
Naar God zou je voornemen kunnen bestaan uit: meer tijd nemen voor het lezen van de Bijbel en het bijbels dagboekje. Tijd nemen voor gebed.
Naar de gemeente zou je het voornemen kunnen hebben door dienstbaar te zijn: door een taak of meerdere taken in te vullen. Door mensen bezoek te brengen en aandacht te geven. Door te getuigen van de Heer. Door iemand te bemoedigen met het sturen van een kaartje. Door financieel bij te dragen aan het voortbestaan van de gemeente. Door trouw te zijn in het bezoeken van de samenkomsten, waarbij het niet gaat om: wat kan ik daar halen?  Maar juist: wat kan ik brengen. Door het bijwonen van een Bijbelstudie en het bezoeken van de bidstond.

Wij hebben Israël als voorbeeld. In Richteren lezen we, dat ze deden wat goed was in eigen ogen. Zij gingen andere goden dienen. Werden afgeleid en hadden het druk met zichzelf. Onze afleiding in deze wereld is ook groot. Wat beloven wij? We moeten niet iets beloven wat we niet na kunnen komen. Waarschijnlijk goed bedoeld. Wat is haalbaar?
Voor een gezin staat God op de eerste plaats! Daarna het gezin zelf. En daarna komt de gemeente. We moeten elkaar geen schuldgevoel aanpraten!

Toch zijn er in het leven keuzemogelijkheden. Daarbij wil ik een parallel trekken met bijvoorbeeld het lid zijn van een sportclub. Ook daar verschijn je als het goed is op de training, toon je inzet en betrokkenheid, betaal je de contributie en doe je aan PR: Vertel je aan iedereen hoe goed jouw club is.
Zou je dit dan niet minimaal naar God en naar Zijn gemeente moeten willen doen?
Er is een Hebreeuws woord: DABAR Dit betekent: “Woord en daad”. Wat je belooft (zegt in woorden), moet je ook Doen (uitvoeren). We zijn begonnen met Galaten. Hier wil ik ook mee eindigen. Wij hebben een rijke belofte:
wij zijn erfgenamen! 

Galaten 3:29 En als u van Christus bent,
dan bent u Abrahams nageslacht en
overeenkomstig de belofte erfgenamen.

Christus heeft ook beloofd dat hij spoedig terugkomt. Wij mogen Hem verwachten. Maranatha Jezus komt!

Br. Cor Schaafsma