Petrus, visser van mensen

Als we aan de twaalf discipelen van de Here Jezus denken, dan is de eerste persoon die in onze gedachten opkomt vaak Petrus. We komen hem voor het eerst tegen in het evangelie van Mattheüs in hoofdstuk 4:18-20, samen met zijn broer Andreas;

Jezus liep langs de zee van Galilea en zag twee broers, namelijk Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, het net in de zee werpen, want zij waren vissers. En Hij zei tegen hen: Kom achter Mij aan, en Ik zal u vissers van mensen maken. Zij lieten meteen de netten achter en volgden Hem.

Petrus was dus een visser en volgens Johannes 1:45 woonachtig in Bethsaïda, één van de grotere dorpen in de omgeving van het meer van Galilea. Ook weten we dat hij was getrouwd, er wordt namelijk gesproken over de schoonmoeder van Petrus (Mat. 8:14). Dit zou kunnen betekenen dat Petrus de oudste van de twaalf discipelen was, wat de passage in Mat. 17:27 ondersteunt. Hier wordt  gevraagd naar de tempel belasting van 2 drachme per persoon per jaar. De Here Jezus vraagt Petrus om een vis te vangen die een starter (dat is vier drachme) in zijn bek blijkt te hebben. Daarmee wordt de tempelbelasting betaald voor twee personen. Als deze belasting voor Jezus en Petrus was, dan zou Petrus boven de 20 jaar zijn geweest en de andere leerlingen jonger. Het is slechts een aanname maar kan wel verklaren waarom Petrus als oudste van de groep vaker het woord nam, als een soort woordvoerder van de groep. Ook nam de Here Jezus Petrus als “groep oudste” vaak meer in vertrouwen dan de anderen. Of Petrus nu wel of niet de oudste leerling van Jezus was, feit is dat Jezus een bijzondere band heeft gehad met Petrus. Hij spreekt Petrus vaak vermanend aan en richt Zich in het algemeen meer tot Petrus dan tot de andere leerlingen. Petrus blijkt van zijn kant niet altijd de gemakkelijkste discipel te zijn, maar wel een man die zijn Meester werkelijk liefhad. God gebruikte Petrus op een zeer bijzondere wijze in Zijn plan.

Aan de hand van een aantal gebeurtenissen in het leven van Petrus, beschreven in Gods Woord, wil ik samen met u gaan nadenken wat we hieruit zouden kunnen leren.

De wonderbare visvangst (Lukas 5: 1-11)
In dit tekstgedeelte lezen we dat de Here Jezus aan boord gaat van het schip van Simon (Petrus) om de mensenmassa te onderwijzen. Nadat Hij had gesproken beval hij Petrus om naar dieper water te varen om daar de netten uit te gooien. Maar Simon antwoordde en zei tegen Hem: Meester, wij hebben heel de nacht gewerkt en niets gevangen, maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen. En nadat zij dat gedaan hadden, vingen zij een grote hoeveelheid vissen en hun net begon te scheuren (Luk. 5:5).

Ondanks het feit dat ze de nacht ervoor niets hadden gevangen, gehoorzaamde Petrus zijn Meester, met een geweldig resultaat tot gevolg. Vanwege de grote verbazing over de enorme visvangst viel Petrus op zijn knieën om zijn Meester te belijden dat hij een zondig mens is. Maar het antwoord van de Here Jezus was: Wees niet bevreesd. van nu aan zult u mensen vangen (vers 70). Later blijkt dat Petrus ondanks herhaaldelijk falen, toch een geweldige visser van mensen is geworden.
Maar al te vaak zijn we net als Petrus gericht op wat onszelf voor ogen staat (1 Sam. 16:7). Maar als we in alle eenvoud de Here Jezus en Zijn Woord gehoorzamen, blijken onze gedachten en onze wegen vaak niet Zijn gedachten en niet Zijn wegen te zijn. Bent u net als Petrus bereid om Hem in alles te gehoorzamen, ook als dat tegen uw eigen gedachten, gevoelens of overtuigingen ingaat?

Wandelen op het water (Mattheüs 14:24-33)
In dit Schriftgedeelte lezen we hoe de discipelen worstelden tegen een heftige storm op het meer. Toen zij in de vierde nachtwake (3.00-6.00 uur ’s morgens) Jezus zagen wandelen op het meer, zeiden ze: “Het is een spook” (Mat. 14:26).
Maar toen de Here Jezus zich bekend had gemaakt met de woorden: Heb goede moed, Ik ben het; wees niet bevreesd (vers 27), antwoorde Petrus Hem en zei: Here als U het bent, geef mij dan bevel over het water naar U toe te komen (vers 28). En Jezus zei: Kom!

Op dit bevel stapte Petrus in geloof uit zijn schip om bij de Here Jezus te komen. De storm ging echter tekeer en Petrus werd hierdoor bevreesd, waardoor hij begon te zinken en uitriep: Heere, red mij! (vers 30). De Here Jezus stak meteen Zijn hand uit, greep hem vast en zei: Kleingelovige, waarom hebt u getwijfeld? (vers 31). Wat is het belangrijk om niet alleen te luisteren, maar om ook te vertrouwen op het Woord van onze Heer. Is het niet zo dat we vaak onze eigen koers varen en daarbij onze eigen keuzes maken? Beter is het om in alles de Heer te vragen: “wat wilt U dat ik doen zal?”. Zo alleen kunnen we tot zegen zijn, ook als vrees ons overmant door de omstandigheden die ons lijken op te slokken en waardoor we kunnen gaan twijfelen. Juist dan mogen we net als Petrus zien op de Here Jezus, Die Zijn reddende hand heeft uitgestoken. We mogen onze ogen in alle omstandigheden richten op Hem. Dit betekent niet dat we de omstandigheden moeten negeren of doen alsof het er niet is, maar dwars door dit alles heen stellen wij ons vertrouwen op Hem en op zijn Woord.

Belijdenis van Petrus (Mattheüs 16:13-20)
In dit gedeelte doet Petrus een prachtige belijdenis. Op de vraag wie de mensen zeggen wie Hij, de Zoon des mensen, is, worden er een aantal opties genoemd. Maar als de Here Jezus aan Zijn discipelen vraagt wie zij denken wie Hij is, antwoordt Petrus: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is (vers 16- 17).
Heeft u de Here Jezus al erkend als uw verlosser en zaligmaker en als de Heer van uw leven? In vers 18 worden twee gelijkaardige woorden gebruikt, waardoor dit vers een woordspeling bevat. “En Ik zeg u ook dat u Petrus (steen) bent,-­en op deze Petra (rots) zal Ik Mijn gemeente bouwen “. Zou de Heer Zijn gemeente bouwen op een steen, of op Dé Rots? De waarheid die Petrus zojuist beleden had was het Rotsfundament waarop de gemeente van Christus zou worden gebouwd. Christus is de bouwer, Christus is de eigenaar (het Hoofd) én Christus is het Rotsfundament: “Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus” (1 Kor. 3: 1 1).
Het is Petrus zelf die in één van zijn brieven (1 Petrus 2) uitlegt dat Christus de hoeksteen is. Vanuit Job 38:6 en Jesaja 28: 16 begrijpen we dat de hoeksteen het fundament is. Als levende bouwstenen mogen wij op dat fundament (Christus) gebouwd worden tot een geestelijk huis. Bent u al aan dat geestelijk huis van God toegevoegd als levende steen? Dat kan door net als Petrus de Here Jezus te aanvaarden als de Christus, de Zoon van de levende God, Die Zichzelf ook voor u heeft gegeven aan het kruis op Golgotha, is gestorven en begraven, maar ook weer is opgestaan. Hij leeft en u mag door het geloof met Hem leven!

Aankondiging lijden (Mattheüs 16:21-23)
Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te laten zien dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de kant van de oudsten en de overpriesters en de Schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt. En Petrus nam Hem apart en begon Hem te bestraffen; hij zei: God zij U genadig. Heere. dit zal beslist niet met U gebeuren! Maar Hij keerde Zich om en zei tegen Petrus: Ga weg achter Mij. satan! U bent een struikelblok voor Mij. want u bedenkt niet de dingen van God. maar die van de mensen. Wat kunnen wij onszelf soms herkennen in personen als Petrus. Ook wij kunnen soms zeer stellige standpunten innemen. Wat is het dan belangrijk te beseffen dat Gods wegen anders en oneindig veel hoger zijn dan de onze. Dat maakt dat wij niet onszelf en onze gedachte en behoeften, maar Christus alleen in het middelpunt willen stellen. Immers niet wij lopen voorop. maar Hij gaat ons voor. Als discipelen is het immers ons verlangen om Hem te volgen. ook al gaat dat dwars tegen onze gedachten of ideeën in. Laten wij er vooral voor waken dat ook wij (vaak onbedoeld) niet een struikelblok zijn. omdat we niet de dingen van God. maar die van mensen bedenken.

De arrestatie van Jezus (Johannes 18:3- 12)
Toen Jezus gearresteerd werd. was er een menigte Joden en Romeinen om Hem te grijpen en mee te nemen. Deze mannen waren gewapend (Joh. 18:3). De kleine groep van 11 discipelen was niets vergeleken met deze grote groep die Jezus kwam arresteren.

Ondanks de indringende woorden die de Here Jezus kort hiervoor tot Petrus had gesproken (Mat. 16:23), was de boodschap nog niet duidelijk voor Petrus en meende hij toch te moeten ingrijpen door zijn zwaard te trekken. Mat. 26:53 maakt echter duidelijk dat als de Here Jezus dat had gewild, Hij tot Zijn Vader had kunnen bidden om meer dan 12 legionen (meer dan 72.000) engelen ter beschikking te stellen. Maar Hij, de Ik Ben (vers 6), gaf Zichzelf over aan het gezag, want de schriften moesten worden vervuld. zoals Joh. 18: 11 het zegt: De drinkbeker die de Vader Mij gegeven heeft, zal Ik die niet drinken? De Here Jezus wilde in alles de wil van Zijn Vader doen door Hem te gehoorzamen tot aan de kruisdood toe (Filip. 2). Dat deed Hij uit liefde voor u en mij!

Verblind door emoties, aangewakkerd door omstandigheden, hanteren ook wij soms het verkeerde zwaard. De tong wordt wel eens vergeleken met een zwaard (Psalm 57:5). Wat kunnen wij ons elkaar soms veel leed aandoen door de woorden die we spreken (Jak. 3). Beter is het om met elkaar dat andere Zwaard, het Woord van God. te hanteren (Hebr. 4: 72). Juist in moeilijke tijden is het belangrijk om samen te bidden en samen te zoeken naar het plan van onze Heer, waarbij we elkaars lasten dragen in een gezamenlijke weg. Dan zal die gezindheid die in Christus Jezus was, ook in u en mij steeds meer zichtbaar gaan worden (Filip. 2:5), tot zegen voor elkaar en de mensen om ons heen.

Petrus’ drie verloocheningen (Johannes 18: 15-27)
Zo heldhaftig als Petrus was toen hij het oor van Malchus had afgehouwen, zo laf verliet hij zijn Meester na Zijn arrestatie. Dezelfde Petrus die zei dat Hij Jezus zou volgen, ook als dat zijn dood zou betekenen (Joh. 13:37), stond op het punt om Zijn Heer tot drie keer toe te verloochenen (Joh. 13:38)! Door angst bevangen vanwege de situatie. kwam Petrus hiertoe. En de Heere keerde Zich om en keek Petrus aan. En Petrus herinnerde zich het woord van de Heere, hoe Hij tegen hem gezegd had: Voordat de haan gekraaid zal hebben, zult u Mij driemaal verloochend hebben. En Petrus ging naar buiten en huilde bitter (Luk 22:61). In Joh. 21 :15-20 lezen we hoe de Here Jezus hem tot drie keer toe vraagt of Petrus werkelijk van Hem houdt. Als wij tot het besef komen dat we gezondigd hebben, wat is het dan geweldig dat er vergeving mogelijk is als wij Hem onze zonden belijden. Maar ook, als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw (2 Tim. 2: 13). Zijn wij op onze beurt ook bereid om die broeder of zuster te vergeven, die ons pijn heeft gedaan?

Visser van mensen (Handelingen 2)
We hebben in Luk. 5: 10 gelezen dat de Here Jezus aan Petrus beloofde dat hij een visser van mensen zou worden. In Handelingen 2 lezen we van de uitstorting van de Heilige Geest en de indrukwekkende toespraak die Petrus, door de werking van Gods Geest mocht houden ten overstaan van vele Joodse mensen die in Jeruzalem aanwezig waren. Petrus predikte moedig dat; Deze Jezus, Die overeenkomstig het vastgestelde raadsbesluit en de voorkennis van God overgegeven is en door de handen van onrechtvaardigen aan het kruis gespijkerd en gedood is, maar dat God Hem heeft doen opstaan! Vanuit Gods Woord en door de Heilige Geest wist Petrus met deze boodschap de harten van zo’n 3000 mensen diep te raken, zodat zij met vreugde de woorden aannamen en zich lieten dopen. De eerste mensen werden door het Woord dat Petrus mocht prediken “gevangen”. Zij werden als eerste levende stenen samengevoegd op het fundament de Rots, Jezus Christus. Bent u al gegrepen door het Woord van de levende God, Die als Mens naar deze wereld is gekomen om te lijden, te sterven, maar de dood heeft overwonnen voor u en mij? Als u die blijde boodschap heeft aangenomen, mocht ook u Zijn Geest ontvangen en mag ook u vrijmoedig van Hem getuigen en net zoals Petrus een visser van mensen zijn, zodat nog velen door Hem gevangen zouden worden. Het is immers Gods wil dat niemand verloren gaat! (1 Tim. 2:3-6 en 2 Petr. 2:9).

We hebben met elkaar ingezoomd op een aantal momenten uit het leven van Petrus. De grote verandering in zijn leven vond plaats op de 1ste pinksterdag, toen hij samen met de andere discipelen de, door de Here Jezus beloofde, andere Trooster mocht ontvangen. Als het goed is heeft ook u een soortgelijke verandering in uw leven meegemaakt (Hand.2:39, Ef. 2:13). Toen u tot geloof kwam in de Here Jezus, werd ook u gedoopt in de Heilige Geest en heeft u het nieuwe leven in Christus mogen ontvangen. Dat nieuwe leven kenmerkt zich door een leven uit de Geest, in plaats van een leven naar het vlees. Paulus zegt het zo mooi in Galaten 5: 16; Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen. Zo’n levenswandel kenmerkt zich door de vrucht van de Geest; De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld. vriendelijkheid. goedheid. geloot zachtmoedigheid, zelfbeheersing (Gal. 5:22).

Als wij dan door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen. Immers, wie van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd (Gal. 5:24-25). Dan zullen ook wij persoonlijk en als gemeente bruikbaar zijn in Gods plan. Heeft de Here Jezus van u al een visser van mensen mogen maken?

Br. René Ploeg