Onmachtsgevoel en Overwinning
1 Samuel 17:4 Toen kwam er een kampvechter tevoorschijn uit het leger van de Filistijnen. Zijn naam was Goliath, uit Gath; zijn lengte was zes el en een span.
1 Samuel 17:10 Verder zei de Filistijn: Heden hoon ik de gelederen van Israël: Geef mij een man om samen te vechten! 11. Toen Saul en heel Israël deze woorden van de Filistijn hoorden, waren zij ontsteld en werden zeer bevreesd.
Voor velen waarschijnlijk een bekend tekstgedeelte, waarin Goliath zich manifesteert als een machtige persoon tegenover Israël en daarmee tegenover de God van Israël. Ik moest hier zo aan denken door de omstandigheden in Oekraïne. Het grote Rusland in oorlog met een veel kleiner land, Oekraïne. Op het moment dat ik dit nu schrijf wordt er nog steeds gestreden rondom Kiev. Er zijn nu 3 miljoen vluchtelingen de grens over gegaan. Het lijkt een ongelijke strijd. Mede daardoor ook het gevoel van onmacht, dat bij veel mensen naar voren komt. Moet er ingegrepen worden? Een groot dilemma vanwege een mogelijke escalatie.
Over en weer beschuldigen de landen elkaar. Het is tegelijk een informatie-oorlog. Rusland legitimeert zijn “operatie” met o.a. als reden Russisch sprekenden te beschermen. Camerabeelden die we zien, worden door Rusland ontkend. Of het is volgens hen in scène gezet. En in hun eigen land wordt censuur toegepast. Media wordt aan banden gelegd. Demonstreren in Rusland wordt direct onmogelijk gemaakt. Het heeft vergaande persoonlijke consequenties als je demonstreert. De één beschuldigt de ander. Er wordt over en weer aan negatieve beeldvorming gedaan door herhaaldelijk dezelfde uitspraken te doen.
Van Goliath lezen we dat hij ’s morgen vroeg en ’s avonds naar voren komt en daarbij Israël hoont. (vers 10) Hier spreekt minachting vanuit. Dit doet hij veertig dagen lang. (vers 16) Israël is zeer bevreesd en bij het zien van Goliath gaan ze op de vlucht. (vers 14). Goliath doet een voorstel: Als iemand met mij vecht en mij kan verslaan, zullen wij u tot slaven zijn, maar als ik hem overwin en hem versla, zult u ons tot slaven zijn en ons dienen.
Oekraïne biedt weerstand, maar vanwege de toenemende druk moeten mensen vluchten. Je zou er moedeloos van worden. Ook als “buitenstaander” op afstand roept het een gevoel van machteloosheid op.
In ons Bijbelgedeelte komt David naar voren. Hij zegt: Laat geen mens vanwege hem (Goliath) de moed laten zinken.
David overwint Goliath niet in eigen kracht, maar geeft aan dat God met hem is: Hij zegt tegen de Filistijn: U komt naar mij toe met een zwaard, met een speer en met een werpspies, maar ik kom naar u toe in de Naam van de HEERE van de legermachten, de God van de gelederen van Israël, Die u gehoond hebt (vers 45). We zien dat David de Filistijn overwint met een slinger en een steen en hem doodt.
Bij het volk Israël was sprake van onmacht. Niet wetende wat te doen in de ontstane situatie. David biedt uitkomst. Hij overwint Goliath!
De tegenstander van God, satan maakt graag gebruik van ons onmachtsgevoel. Hij brengt ons graag aan het twijfelen. Hij zoekt onze kwetsbaarheid op. Ook heeft hij Jezus willen verzoeken, willen verleiden. Dit gebeurde toen Jezus door de Geest weggeleid werd naar de woestijn. De duivel kwam juist op het moment dat Jezus veertig dagen en veertig nachten had gevast en honger kreeg. Een situatie waar Jezus voor het oog onmachtig leek, maar juist krachtig naar voren kwam.
De duivel had zoals we kunnen lezen in Mattheus 4: 1 t/m 7 al een paar pogingen gedaan om de Here Jezus te verzoeken. In de laatste poging bood de duivel al de koninkrijken van de wereld aan. Met de voorwaarde dat Jezus voor hem zou knielen en hem aanbidden.
Het antwoord van Jezus was duidelijk: Mattheus 4: 10. Toen zei Jezus tegen hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen. 11. Toen liet de duivel Hem gaan; en zie, engelen kwamen en dienden Hem.
Jezus deed een beroep op de Schriften: Er staat geschreven!
Wat zal het voor Petrus en de twee zonen van Zebedeüs moeilijk zijn geweest toen Jezus in Gethsémané gevangen genomen werd (Matth. 26: 57). Een grote menigte met stokken en zwaarden bedreigende hen. Ook bij hen een gevoel van onmacht. In hun beleving een situatie waar ze niet tegen opgewassen waren. We zien dat de discipelen Hem verlaten en vluchtten.
Maar nog heftiger was de kruisiging die daarop volgde. We lezen in Matth. 27:55 dat er veel vrouwen waren, die uit de verte toekeken; zij waren Jezus gevolgd van Galilea om Hem te dienen. Onder hen waren Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus en Joses, en de moeder van de zonen van Zebedeüs. Wat zal dat een groot gevoel van onmacht hebben gegeven bij de geliefden van Jezus. Niets te kunnen doen dan alleen toekijken wat voor vreselijks er gebeurde.
Maar uit deze uitzichtloze situatie kwam de opstanding van onze Here Jezus voort. Hij is de overwinnaar. Hij heeft de dood overwonnen. En wij mogen overwinnaar met Hem zijn, omdat hij de straf die vanwege de zonde op ons was op Zich heeft genomen.
Ook wij kennen situaties waarin je het gevoel van onmacht hebt. Dat je geen grip meer op de omstandigheden hebt. Het kan je een onrustig gevoel geven. Een gevoel van onvermogen. Het niet meer zelf kunnen oplossen. Alsof je in de put zit, waar je niet uit kunt komen en je maar in rondjes blijft lopen.
Jezus wil jou Zijn reddende hand aanbieden! “Toen ik in de put zat trok Hij mij eruit.”; zegt een bekend lied. Grijp die hand met beide handen aan! Jezus geeft je moed om door te gaan in het leven met Hem.
Opwekking 479
Wij zijn meer dan overwinnaars,
door Hem die ons heeft liefgehad.
Wie zal ons nog kunnen scheiden
van de liefde van de Heer.
br. Cor Schaafsma