Het reinigingswater

Wat hebben de reinigingswetten uit Leviticus 16 en Numeri 19 ons volgens Hebreeën 9: 13-14 te zeggen? Deze twee ““belangrijke offers worden hier aangehaald om de grote en onschatbare waarde van het offer van de Here Jezus naar voren te brengen.

In de Thora staan vele wetten die God aan het volk Israël heeft gegeven. Eén daarvan is de wet op het reinigingswater. Wanneer iemand met de dood in contact was gekomen, door een overleden persoon of diens graf aan te raken, dan werd hij/zij onrein. Zo iemand moest dan met reinigingswater ontzondigd worden. Voor de bereiding van het reinigingswater was de as van een rode, gave koe nodig. Het in contact komen met een overleden persoon leidde tot een ernstige onreinheid die 7 dagen duurde en kon alleen weggewassen worden door het speciaal bereide reinigingswater.

Rode koe
Dit reinigingswater moest worden bereid met de as van een rode koe (Num. 19:2). Dat deze rode koe van groot belang is, blijkt wel uit de verwijzing die ernaar gemaakt wordt in Hebreeën 9:13-14. Daar worden twee belangrijke oudtestamentische offers aangehaald. Het eerste is het bloed van bokken en stieren, de offers die gebracht werden op de Grote Verzoendag om het volk te reinigen (Lev. 16). Het tweede is de as van een jonge, rode koe (Num. 19). Juist in deze twee belangrijke offers ontdekken we de grote waarde van het offer van onze Here Jezus Christus. Het reinigingswater was ontzettend belangrijk. Zonder dit reinigingswater was er geen tempeldienst mogelijk. Want, wie onrein was vanwege het contact met een dode mocht het heiligdom niet binnengaan. De rode koe was daarom van groot belang om dit reinigingswater te kunnen bereiden. We ontdekken een mooie parallel tussen deze reinigingswet en Hebreeën 9:14. Het reinigingswater dat bereid is met de as van de rode koe reinigt iemand van het aanraken van de dood. Hierdoor mag deze persoon weer in het heiligdom dienen. Het bloed van Christus reinigt ons van al onze zonde en ongerechtigheden en van onze dode werken. Wij hebben nu door Zijn lijden, sterven en opstanding vrije toegang tot de genade troon van God en mogen Hem dienen.

Kenmerken rode koe
Allereerst moest het een rode koe zijn. De rode kleur doet ons denken aan wat er in Jesaja 1:18 staat: ‘Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren, zegt de HEERE. Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol’. Iedereen die ingaat op de uitnodiging van de Heer en erkent dat hij/zij schuldig staat tegenover Hem, zal worden schoon gewassen witter dan sneeuw!

Ten tweede moet de koe een volmaakte rode koe zijn. Elk haartje van de koe moet volmaakt rood zijn. Ook mocht de koe geen enkel ander gebrek hebben. Volgens de Joodse overlevering zijn er in de geschiedenis slechts negen koeien geweest, die geschikt waren voor de bereiding van het reinigingswater vanaf Mozes tot aan de verwoesting van de tweede tempel, een periode van zo’n 1600 jaar. De Heer Jezus is de unieke Zoon van God de Vader. Er is geen ander zoals Hij, er was ook niemand anders geschikt om het verlossingswerk te volbrengen. Hij was de unieke en tevens de volmaakte Mens. Om het offerwerk te volbrengen is Hij in alles gelijk geworden aan de mens, met uitzondering van de zonde (Hebr. 4:15; 2 Kor. 5:21; 1 Petr. 2:21-22; 1 Joh. 3:5). Hij alleen is het ‘smetteloos en onbevlekt Lam’(1 Petr. 1:19).

Als derde mocht de koe nooit een juk gedragen hebben. De koe mocht nooit voor een ander doel gebruikt worden dan als offerande, waarvan de as gebruikt werd voor het bereiden van het reinigingswater.

Ook dit verwijst naar de Heer Jezus: ‘Daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld: Slachtoffer en graanoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt. Brandoffers en offers voor de zonde hebben U niet behaagd. Toen zei Ik: Zie, Ik kom – in de boekrol is over Mij geschreven – om Uw wil te doen, o God.’ (Hebr. 10:5-7; Ps. 40:7-9; Jes. 1:11). De Zoon kwam om de wil van de Vader te doen en absoluut niets anders; dat is de taak die Hij Zijn leven lang heeft volbracht als Mens op aarde, tot in de dood.

Een volmaakt rode koe die geen juk had gedragen was bijzonder kostbaar, zo’n 1000 zilverstukken. Ter vergelijking, de prijs van een slaaf was 30 zilverstukken. Dat was ook de prijs die voor het verraad van de Heer Jezus werd betaald (Zach. 11:12; Matt. 26:14-16; 27:3). Hoewel Deze Levende Steen door mensen is verworpen, was Hij bij God uitverkoren en kostbaar (1 Petr. 2:4). Ja, de Vader heeft het meest kostbare dat Hij had, Zijn geliefde en volmaakte Zoon, gegeven.

Buiten de legerplaats
De volmaakt rode koe, zonder enig gebrek, die nooit een juk had gedragen en die zo kostbaar was, werd buiten de legerplaats gebracht en daar geslacht. De koe werd als het ware weggeleid uit Gods tegenwoordigheid en daarmee werd Gods afschuw over de zonde, de dood en de daarbij behorende onreinheid tot uitdrukking gebracht. Eleazar, de priester, moest van het bloed nemen en dat zeven keer (getal van volmaaktheid) sprenkelen in de richting van de ingang van de tabernakel. Op deze manier bracht Eleazar het verlangen tot uitdrukking om doormiddel van dit offer de zondaar weer in Gods tegenwoordigheid te brengen.

Vervolgens moest de koe in zijn totaliteit verbrand worden totdat er niets dan as van overbleef (Num. 19: 5). Dit moet wel een alles verterend vuur zijn geweest, en het zal lang hebben gebrand totdat de koe helemaal tot as was vergaan.

Is dit niet een treffend beeld van Gods totale oordeel, dat over onze Heer Jezus Christus is gekomen toen Hij, om ons te redden, tot zonde werd gemaakt? Onze zonde werd op Hem gelegd en Hij heeft de straf daarover volledig gedragen in onze plaats. Het was niet zozeer het lichamelijke lijden, waarvoor de heer Jezus zo bang was in de hof van Gethsémané. Het was de wetenschap dat Hij door God zou worden verlaten toen Hij Gods rechtvaardig oordeel over de zonde droeg tijdens de drie uren van duisternis. Precies zoals de koe die buiten Gods tegenwoordigheid werd gebracht om daar volledig te worden geofferd.

Cederhout, hysop en scharlaken
Aan het offer van de rode koe werden nog drie ingrediënten toegevoegd, namelijk cederhout, hysop en scharlaken.

De cederboom is de hoogste boom in de wijde regio. Dit doet ons denken aan onze hemelse Heer. De hoogste boom heeft de meeste waardigheid (Ezech. 31:3). Het toevoegen van cederhout aan het offer, brengt deze waardigheid onder onze aandacht. Het verwijst naar de hoge positie die de Heer Jezus bezat voordat Hij naar deze aarde kwam, om voor ons geofferd te worden door Zichzelf te geven aan het kruishout.

Hysop is juist het geringste plantje in de regio (1 Kon. 4:33). Dit doet ons denken aan de Heer Jezus als Degene Die zo diep vernederd is, Die de minste plaats heeft ingenomen. Hoewel Hij de Schepper is, had Hij geen eigen geboorteplaats (Luk. 2:7), geen eigen woonplaats (Luk. 9:58) en geen eigen begraafplaats (Luk. 23:50-53). En Zijn vernedering ging nog veel dieper, namelijk tot op het kruis om te sterven als een misdadiger tot redding voor u en mij (Fil. 2:6-8).

Dan is er nog het scharlaken. De kleur van de mantel, die de Heer Jezus werd omgedaan tijdens Zijn bespotting (Matt. 27:28). Het was een kostbare stof, die in de Bijbel vooral in verband wordt gebracht met koninklijke waardigheid (2 Sam. 1:24). Dit offer verwijst naar niemand minder dan de Koning van Israël, de Messias voor de wereld, Christus de Zoon van God.

Voor velen
Nadat de koe volledig was verteerd, diende een reine man de as ervan te verzamelen. Vervolgens moest het op een reine plaats worden bewaard. De as werd alleen gebruikt om het reinigingswater mee te bereiden. Vanwege de zeldzaamheid van de koe, zag men erop toe dat er voldoende as voorhanden bleef om er het reinigingswater mee te bereiden. Met het offer van één koe kon heel vaak reinigingswater worden bereid, tot nut (ontzondiging) van heel veel mensen.
Hier worden we er duidelijk bij bepaald dat het offer van onze Heer Jezus een uniek offer was, tot een losprijs voor velen, om hen te reinigen, te redden, te rechtvaardigen en tot heerlijkheid te brengen (Mat. 20:28; Hebr. 2:10; 1 Tim. 2:3-6).

Bent u al gereinigd en schoon gewassen? De Heer Jezus heeft Zichzelf ook voor u en jou gegeven!
Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’. (Joh. 3:16)

Broeder René Ploeg